Artikelen


Aan de oever van het Tiszameer zijn er slechts enkele dorpen, waaronder Sarud. Daarom is het een heel rustige omgeving om de vakantie door te brengen. Dit dorp is genoemd naar de vrouw van de vorst Géza, nl. Sarolta. Lange tijd is het eigendom geweest van de koningen, later in 1324 is het in handen gekomen van de bisschop van Eger Csanádi. Hij heeft dit dorp in ruil gekregen van koning Károly Robert voor het dorp Mór. Sarud heeft al een bewogen geschiedenis gekend. In 1542 werd Sarud verwoest door Turkse krijgsheren. Tussen 1549 en 1553 was het dorp onbewoond. Vanaf 1604 tot de volgende 90 jaar daarop was het dorp uitgestorven. Tussen 1709 en 1711 zijn de inwoners op de vlucht gegaan voor de pest. In de volgende eeuwen waren er nog meer grote problemen in het dorp : In 1884 was er de grote overstroming van de Tisza en in 1893 brak de cholera-epidemie uit.
Maar tegenwoordig kent het dorp een vreedzame tijd en nodigt het uit om te komen genieten van het Hongaarse buitenleven. De authentieke oude boerenhuizen en de eenvoudig mooie kerk geven een blijvende indruk. De grootste aantrekkingskracht van dit dorpje is de nabijheid van het Tiszameer. De kleine Tisza vloeit langs de zuidelijke kant van Sarud. Men kan er lekker zonnen aan het strand, met een bootje het meer op varen, fietsen op de goed aangelegde dijk... De traditionele oogstfeesten zijn heel populair en worden druk bezocht. Van juni tot augustus zijn er traditionele en gastvrije progamma's. Het openingsfeest is het oogstfeest van Péter-Pál-dag met de optocht in trationele kledij, daarna zijn er concerten, ambachtelijke voorstellingen en gastronomische specialiteiten en vele andere interessante dingen wachten op de bezoekers. Een uitstekend programma is de voorstelling van een Sarud-huwelijk dat 2 dagen duurt. Oppervlakte: 5164 ha Inwoners: 1302 Aantal huizen: 552.
Oude tradities van Sarud
De jeugd ging uit in de spinnerij, waar de meisjes kwamen om te spinnen. Maar als de jongens kwamen dan begonnen ze liever te zingen, grapjes maken en pandjesspel te spelen, waarbij men om zijn pand terug te krijgen een kus moest geven aan diegene die zijn pand in handen had. Toevallig lieten ze ook dingen vallen en dan haasten de jongens zich om het op te rapen en zo een kus van het meisje te krijgen. Voor de bisschoppen waren de spinnerijen huizen van verderf en verboden, maar in protocol van Sarud was dit nergens geschreven.